Vrouwzijn.
'Neem je eigen advies ten harte', appte ze me. Ik noem haar al 'ze', want voor mij is ze altijd al een vrouw geweest. Ik poogde het, 2 uur de tijd om onophoudelijk te zwelgen in zelfmedelij, en daarna, douchen, jurkje aan en stad in. Ik moest ook wel want ik leidde die avond voor het eerst een nieuwe sessie.
Het lijkt me duidelijk: een ander adviseren is makkelijk. Het vervolgens op jezelf betrekken is gewoonweg onmogelijk.
Ze noemt me 'beautiful' en 'strong'. Woorden die haar meer definiëren dan mijzelf. Ik ontmoette haar enkele weken geleden, de eerste keer in haar mannelijke kledij, een week later in haar vrouwzijn. Niet overdreven. Ze is niet de eerste vrouw in mannenlichaam die ik ooit ontmoet heb, maar de is verreweg het meeste vrouw. Geen overdaad aan make up. Wel mooie, hoge hakken. Ik snapte ineens waarom ze die week ervoor aanvoelde als vriendin. En daar was ze dan, in vol ornaat maar onzeker. Als ze me het niet verteld had, las ik het van haar gezicht.
Onder het genot van een pizza, die bizar lang op zich liet wachten, ontmoette ik haar gisteren. Zij riep meteen uit hoe mooi ik eruit zag. Zij was na haar werk, ik haar sweater en gympies naar de pizzeria gesneld en voelde zich lelijk. Zelfs zo was ze voor mij die vrouw; die onzekere maar mooie vrouw.
Ik sprak mijn oprechte respect voor haar uit. Want, ik mag dan misschien niet helemaal thuis zijn in mijn eigen lijf en hoofd, ik kan me slechts een wazige voorstelling maken van hoe zij dat ervaren moet. Seksualiteit en geslacht zijn basale, vanzelfsprekende zaken. Ik had me nooit afgevraagd of ik meisje was, wat zou opgroeien tot een getroebleerde vrouw. Zij vertelde me dat ze hetzelfde had gevoeld als kind, maar het opgroeien tot vrouw was niet zo vanzelfsprekend als bij mij, het getroebleerde daardoor des te meer.
We hadden het over goede en slechte relaties met goede en slechte mannen. We vierden een feestje der herkenning. Zij bestelde pizza Maurice, want ze had ooit een leuke man gekend die zo heette. Ik lachte toen ze vervolgens de helft van de ingrediënten naast haar bord gooide omdat ze die niet lustte. Ik vertelde over F. en hoe ik het haar ook gunde een man te treffen die haar op handen zou dragen zonder haar te zien als een hogere. Een man die haar terecht kon wijzen zonder haar te doen teruggrijpen naar het minderwaardigheidscomplex.
Ik belde hem toen we aan de koffie zaten.
We zeggen misschien te vaak dat we houden van elkaar. Maar steeds als hij de deur uit gaat (of gaat slapen, of ik, of als hij naar de wc moet, of als ik het gewoonweg voel) wil ik dat hij het weet. Wanneer we na een kort telefoongesprek ophangen. Hij moet het weten. Altijd.
Door hem voel ik me mooi. Sexy zelfs soms, een emotie die me altijd vreemd was. Hij tilt mijn vrouwzijn naar een niveau dat nu toch bijna gelijk staat aan het hare. Vreemd is dat; zij met haar penis, meer vrouw dan ik me ooit gevoeld heb. Ik zei nog dat ze mijn oorbellen mocht lenen.
Vrouwzijn zit hem waarschijnlijk niet in de kleding of de sieraden. De rommelige handtas. Waar het wel precies in zit kan ik niet met zekerheid zeggen maar ermoetme van het hart dan de juiste man aan je zijde het vrouwzijn bevorderd.
Ze beloofde me zondag te komen, gekleed als die femme fatale die ze is. En ik?
Ik zal zingen, misschien in een jurk op hoge hakken, misschien in een spijkerbroek en gympen. Maar ik zal haar zien in mijn publiek. Ik zal haar een blik van verstandhouding toewerpen. Ze is mooi.
Wij zijn mooi.