Tot bloedens toe.
Sommige dingen zijn niet meer te repareren. Je kunt er dan aan sleutelen en knutselen, maar het ding blijft eigenlijk alleen maar verder uit elkaar vallen. Dat ding kan een apparaat in huis zijn, of een relatie, in enkele gevallen een heel leven.
Ik heb veel van dat soort dingen gekend; koffiezetapparaat, computer, beste vriendin, vriendjes. Ook heb ik zelfs een tijdje gedacht dat mijn leven behoorde tot die zeldzame levens die toch niet meer te repareren zijn. Als er maar genoeg dingen in het leven het begeven, dringt de gedachte dat het dat leven zelf is zich als vanzelf aan je op.
Ik moest van de week lachen toen ik, ergens op internet, een plaatje langs zag komen van een busje van een klusbedrijf. De slogan was: "We repair what your husband fixed". En zo is het soms; door te blijven prutsen aan dingen, met te weinig vaardigheden of tegen beter weten in, maak je dingen alleen maar erger. Het allerergste is nog als andere mensen proberen jouw kapotte zaken te maken, en het zienderogen achteruit gaat. "Stoooop!" wil je roepen, maar het is al te laat. "We bellen wel iemand", is de volgende gedachte. Goed busje dus.
Mijn beste vriendin zei gister tegen me dat ik veel te goed ben in dingen willen blijven repareren. In andere bewoordingen weliswaar, maar daar kwam het wel op neer. Feitelijk bedoelde ze dat ik patronen heb ontwikkeld die ongezond zijn; ik blijf vertrouwen houden in de onrealistische gedachte dat dingen weer heel kunnen worden, terwijl ze in mijn ijverige handen alleen maar verder naar de gallemiezen gaan. Het valt uit elkaar. Het lost op. En ik zit nog steeds tussen die brokstukken, wanhopig proberend ze weer aan elkaar te lijmen.
Ik weet wel hoe dat komt hoor. Ik kan er namelijk niet tegen dat dingen anders uitpakken dan ik aanvankelijk had gedacht. Als ik ervan uitga dat mijn koffiezetapparaat 3 jaar meegaat, en hij begeeft het na anderhalf, heb ik dus blijkbaar iets fout gedaan. Verkeerd gekozen. Geld weggegooid. Tijd verspild.
Het raakt aan mijn diepste droefenis; het feit dat ik ooit ziek ben geworden terwijl ik mijn leven anders voor me had gezien. Ik was nog niet klaar met het leven dat ik kende, maar het viel als los zand uit elkaar. De resten zijn inmiddels aardig geordend en opgestapeld, maar feit blijft dat het een ruïne is, die er een stuk minder aantrekkelijk uitziet dan voorheen. Interessant en vol geschiedenis, dat wel, maar weinig functioneel. Slechts veelbelovend voor Japanners met hun fototoestellen, niet erg leefbaar.
Ik blijf maar schuiven met die resten. Peuter aan de losse eindjes tot mijn vingers bloeden. Ik blijf vertrouwen houden in dingen die allang kapot zijn. "Beyond repair." Het voelt als falen. Niet kunnen redden wat je lief is.
Mijn leven is, zoals de meeste levens, een aaneenschakeling van vervanging. Breekt het een, dan wordt het vervangen, in de hoop dat het ding/de relatie dit keer langer meegaat. Misschien niet meteen, omdat we nog even willen mijmeren over het verlorene. Maar uiteindelijk is alles vervangbaar, en zullen we vervangen wat breekt en wat we nodig hebben.
Behalve dus het leven zelf.
Ken je dat gevoel? Dat je iemand ziet lopen, achter een kinderwagen met manlief aan zijde, of ziet zingen op een podium, vol passie, en dat je het liefste op ze af zou stappen en willen vragen: "Zullen we van leven ruilen?". Niet eens voor altijd, maar gewoon, voor een dag of twee. Ervaren hoe het is? Kijken of het gras inderdaad altijd groener is aan de overkant?
Jaloezie is ook een ding. Maar zelfs de liefde is vervangbaar. Kost wat, duurt effe, maar dan is't ook wat. Maar voorafgaand aan dat proces zit nog het loslaten. Het daadwerkelijk aan de weg zetten van die vuilniszak met gebroken producten.
Ik ben momenteel de koningin van de recycling. Ik hergebruik en hergebruik. Mijn ruïne ligt vol met dit soort vuilniszakken. Ik koester ze. Durf ze niet weg te doen, want wat als er nog iets te redden valt? Wat als het nog iets bruikbaars bevat? Wat als...?
Op mijn busje zou staan: "Wij repareren, tot bloedens toe en tegen beter weten in".